De pH is een belangrijke graadmeter voor de vruchtbaarheid van de bodem. De pH beïnvloedt de vorm waarin nutriënten in de bodem aanwezig zijn en daarmee de beschikbaarheid ervan. De pH heeft ook invloed op biologische processen. Deze laatste hebben een optimum, die vaak ligt tussen een pH van 6 en 7. Bij lage pH’s wordt de opname van nutriënten door plantenwortels geremd.

Stikstof en zwavel komen beschikbaar via afbraak van organische stof, en deze afbraak door bacteriën en schimmels neemt sterk af bij een pH onder de 5,5. Bij een lage pH is er daarom minder N en S beschikbaar. Fosfaat wordt bij lage pH juist gebonden door ijzer- en aluminiumoxiden en bij hoge pH door Ca-verbindingen. In het algemeen is de fosfaatbeschikbaarheid het hoogst bij neutrale omstandigheden. Een lage pH gaat vaak samen met een magnesium- of molybdeen tekort. Bij een hoge pH komen veel spoorelementen in slecht opneembare vorm voor, waardoor er een tekort aan ijzer, mangaan, koper en/of borium kan ontstaan. Bij een zeer lage pH (<4,0) komt aluminium in de bodemoplossing voor in de vorm van Al3+, dat toxisch is voor gewassen.

De optimale pH van de bodem voor gewasgroei verschilt per gewas. Het algemene beeld is dat aardappelen een voorkeur hebben voor een lagere pH en granen en suikerbieten voor een hogere pH. Op lichtere gronden (<25% lutum) neemt het risico van schurft bij aardappelen toe door bekalking. Bij het advies wordt daarom onderscheid gemaakt naar bouwplansamenstelling (aandeel aardappelen en aandeel suikerbieten) en grondsoort.

Bron: Handboek Bodem en Bemesting

Flexibel

Bemestingsplan voor iedereen

Of je nu zelf een bemestingsplan wil maken, samen met een onafhankelijk adviseur of binnen je eigen applicatie? Bij NMI hebben we voor ieder wat wils.

Doe het zelf
Gebruik de tool
Samen met adviseur
Maak een afspraak met Dirk
In je eigen applicatie
Gebruik de NMI API