Stikstof, ook wel afgekort met de letter N, is de belangrijkste voedingsstof voor de plant. Stikstof is nodig voor de groei van gewassen omdat het onderdeel uitmaakt van eiwitten, bladgroen, enzymen en hormonen in het gewas. Deze stoffen zijn op hun beurt weer betrokken bij de fotosynthese en de ademhaling van het gewas. Daarmee heeft stikstof een grote invloed op de groei en ontwikkeling van het gewas, de opbrengst en de kwaliteit van het geoogste eindproduct.

Er is een grote variatie in de stikstofopname tussen gewassen. De N-opname kan variëren van 50 kg per ha voor erwten tot meer dan 300 kg per ha voor gewassen zoals witte kool. Voor intensief gebruikt grasland geldt dat het gewas meer dan 450 kg N per ha kan opnemen in de bovengrondse delen. De N-opname is het grootst in de periode waarin het gewas veel groeit en veel biomassa produceert. Voor akkerbouwgewassen is dit meestal in de periode mei tot juli. Het gewas heeft het "veld dicht" en alle inkomende zonnestraling wordt ingevangen. Voor grasland is de groeisnelheid het hoogst in de maanden april en mei. De beschikbare hoeveelheid N in de bodem dient dan ook het hoogst zijn.

Op basis van allerlei praktijkproeven zijn er in het verleden bemestingsadviezen opgesteld. Deze richtlijnen geven een advies voor de optimale bemesting voor een meerjarig gemiddelde situatie. De optimale stikstofgift is in de praktijk van veel factoren afhankelijk zoals o.a. voorvrucht, bemestingsverleden, vochtvoorziening en ziektedruk. Op basis van eigen ervaringen en kennis van percelen en gewassen kan de richtlijn dan ook aan de eigen situatie worden aangepast.

De meeste stikstofbemestingsrichtlijnen zijn gebaseerd op de hoeveelheid minerale stikstof in de bodem. Deze zijn veelal gebaseerd op volvelds bemesting met kalkammonsalpeter (KAS).

Bron: Handboek Bodem en Bemesting