Kalium is na stikstof, de belangrijkste voedingsstof die in grote hoeveelheden wordt opgenomen. Kalium is geen bestanddeel van de organische stoffen waaruit de plant is samengesteld. Het komt in het celvocht uitsluitend voor in de vorm van kaliumionen. Deze kaliumionen vervullen echter een onmisbare functie bij de vochthuishouding en de stofwisselingsprocessen in de plant. Daardoor heeft kalium een gunstige invloed op de opbrengst en kwaliteit van gewassen.

Voldoende kalium vermindert de gevoeligheid van de gewassen voor droogte, verlaagt de gevoeligheid van het gewas voor (nacht)vorst, beperkt de schade door schimmelziekten en verbetert de kwaliteit van gewassen (zoals smaak, kleur, geur, houdbaarheid). Voor grasland geldt dat kaliumtekort de groeisnelheid van het gras remt.

De hoeveelheid kalium die gewassen opnemen, verschilt sterk per gewas. Granen nemen gemiddeld minder dan 100 kg kali (K2O) per ha op. Voor aardappelen en bieten kan dit circa 350 kg K2O per ha zijn en bij grasland en bij een groentegewas als peen 500 tot meer dan 600 kg K2O per ha per jaar.

Evenals bij fosfaat hangt de omvang van de kalibemesting af van de kalitoestand van de bodem en de gewasbehoefte. De kalitoestand van de bodem kan worden bepaald door meting van het kaligehalte via een HCL-extractie of door bepaling van K-CaCl2, de CEC en de kaliumbezetting van het CEC. Het kali-advies bestaat uit een gewasgericht advies voor het behalen van een economisch optimale opbrengst en uit een bodemgericht advies voor handhaving van de streeftoestand van de bodem en eventuele reparatie daarvan. Het gewasgericht advies en het bodemgericht advies leiden doorgaans tot verschillende uitkomsten. Er moet worden voldaan aan beide adviezen. Het gewasadvies geldt voor het specifieke gewas dat op dat moment wordt geteeld. Bij het bodemadvies gaat het erom dat er op rotatieniveau aan wordt voldaan. Veelal is het bodemadvies hoger dan het gewasadvies en moet er meer kali worden gegeven dan volgens het gewasadvies. De kaligift wordt dan zo verdeeld over de gewassen in de rotatie dat elk gewas minimaal het gewasadvies krijgt. De extra kali kan worden toegediend aan de gewassen met de hoogste kalibehoefte of hoogste onttrekking.

Bron: Handboek Bodem en Bemesting

Flexibel

Bemestingsplan voor iedereen

Of je nu zelf een bemestingsplan wil maken, samen met een onafhankelijk adviseur of binnen je eigen applicatie? Bij NMI hebben we voor ieder wat wils.

Doe het zelf
Gebruik de tool
Samen met adviseur
Maak een afspraak met Dirk
In je eigen applicatie
Gebruik de NMI API

© 2024 Nutriënten Management Instituut | Made in Wageningen